Hilton in de jungle - Reisverslag uit Kuala Lumpur, Maleisië van Jeanette Bolle - WaarBenJij.nu Hilton in de jungle - Reisverslag uit Kuala Lumpur, Maleisië van Jeanette Bolle - WaarBenJij.nu

Hilton in de jungle

Door: bolletje25

Blijf op de hoogte en volg Jeanette

18 Juni 2012 | Maleisië, Kuala Lumpur

Om half negen ’s morgens worden we opgepikt door Hussein, die ons zal vergezellen op onze ontdekkingstocht naar de jungle van Borneo. De chauffeur van vandaag (of de piloot, zoals Hussein zegt) is Joe. Het is ongeveer 4,5 uur rijden naar het longhouse waar we zullen overnachten. Maar met diverse tussenstops zijn we wel een poosje zoet.

Op de rit richting het Batang Ai reservoir krijgen we iets meer zicht op het platteland van Sarawak. Sarawak is de grootste deelstaat van Maleisië. Sarawak was de oorspronkelijke naam voor de plaats Kuching. Nadat Radja James Brooke zijn grondgebied had veroverd op de Sultan van Brunei, noemde hij zijn land Sarawak. Voor de Sultan van Brunei liet hij slechts een klein stukje over. Zoals je op de wereldkaart kunt zien is het een van de kleinste landen ter wereld.
Het Batang Ai reservoir is een stuwmeer dat is gevormd, nadat een dam werd gebouwd in de gelijknamige rivier. Het ligt op de grens met Kalimantan, het Indonesische deel van Borneo. Dit is het einddoel van vandaag.

Onderweg stoppen we in Serian voor de dagelijkse overdekte markt. Hussein doet hier inkopen voor het longhouse waar we te gast zullen zijn. Wij geven onze ogen goed de kost. De gebruikelijke groenten en fruit worden te koop aangeboden, vlees, vis en andere levensmiddelen. De mannen kunnen er naar de kapper. Op de bovenverdieping is er een centraal terras met tafeltjes en stoeltjes en buitenom allerlei eetstalletjes. Het is voor ons nog te vroeg om te eten en onze lunch is al geregeld. Maar er zweven heerlijke etensgeuren onze neusgaten in.
Op de markt stoppen we bij een van de snackkraampjes. Er ligt allerlei heerlijk felgekleurd uitziend gebak, wat waarschijnlijk funest is voor je glazuur. We moeten natuurlijk iets proeven: eerlijk gezegd is het meer kleur, dan smaak. Laten we het netjes zeggen: het is deze keer onze smaak niet. Ook worden er heerlijk geurende hapjes gebakken. Nogmaals, we proberen verder niets en al helemaal niet de koekjes met de garnalen erop ;-)

Verder maar weer over de bumpy road. Een tussenstop bij een boerderij waar ze pepers verbouwen. Niet de chilipepers, maar de peperbessen. Zowel de witte als de zwarte peperkorrels komen van dezelfde struik. Alleen de behandeling maakt ze uiteindelijk tot zwarte of witte peper. We krijgen er een kleine demonstratie, hoe de goede van de slechte bessen worden gescheiden en kopen een zakje peperkorrels voor thuis. En hup weer in de bus voor het volgende stuk. Zoals gezegd lunchen we onderweg en het blijkt een algemene stop te zijn voor de touragenten. Diverse busjes met toeristen houden hier halt voor een overheerlijke maaltijd.

Het laatste stuk naar het Batang Ai reservoir wordt de weg steeds slechter. De chauffeur moet zo af en toe aan de verkeerde kant van de weg rijden om de gaten te ontwijken. De verkeerde kant zou voor ons overigens de goede kant zijn, want ze rijden hier links. We passeren steeds bordjes van het Batang Ai Longhouse resort (managed by Hilton) en denken even dat we onze papieren verkeerd gelezen hebben. Zeker omdat we stoppen bij de aanlegsteiger van dit resort. Er ligt echter een longboat te wachten van het longhouse waar naar toe wij onderweg zijn. Een longboat is een lange boot (logisch?), zeg maar een groot uitgevallen kano. Met de schipper en zijn hulpje erbij zijn we met zijn vijven. De bagage kan er ook nog bij en dan is de boot vol. Met een flinke vaart wordt koersgezet naar het resort, maar ook net zo snel varen we er aan voorbij. Na een tocht van ongeveer een half uur leggen we aan bij de steiger van het longhouse. Na een flinke klim van nog een half uurtje komen we doorweekt aan op een idyllisch, maar voor ons onrealistisch stukje wereld.

Het Menyang Tais Longhouse behoort tot de familie Manggat en wordt geleid door de Tuai Rumah. Dit is de baas van het hele spul. Bij aankomst is hij nog niet thuis, maar we worden alvast hartelijk welkom geheten door de vrouw van de chief. (De werkelijke baas, zeg maar, want geen enkele man heeft als het er op aankomt iets in te brengen, toch?) Ter begroeting krijgen we thee en al snel zitten er verschillende familieleden om ons heen. Onze gids Hussein vertaalt links en rechts. Deze familie behoort oorspronkelijk tot de Iban, de grootste etnische groep van Sarawak. Zij hebben de eeuwenoude reputatie woeste krijgers en goede jagers te zijn. De mannen hebben vaak veel tatoeages.
(uit: Capitool Reisgids - Maleisië en Singapore)

Wat ik om me heen zie zijn vooral aardige mensen, sommige met markante koppen, maar altijd met een vriendelijke uitstraling. De leeftijd binnen deze familie loopt sterk uiteen. De oudsten kan ik qua leeftijd niet inschatten. Zeg je zestig, dan geloof ik het, maar tachtig vind ik ook prima. De jongste kinderen zijn iets makkelijker, daar vraag je gewoon naar. Er loopt een klein meisje rond van ongeveer twee en een jongetje van vier jaar oud. Van het meisje woont de moeder ook in het huis. Van het jongetje, Ulan, wonen de ouders in Kuching. Hij wordt grootgebracht door zijn grootouders. Ulan heeft niet veel om mee te spelen en moet zich in zijn eentje zien te vermaken. Met het meisje zie ik hem niet spelen. Hij zit vaak bij de ouderen die met elkaar zitten te praten. Hij heeft een fietsje waarmee hij door de gang scheurt. En een bal waarvoor hij een slachtoffer zoekt om mee te voetballen. Met zijn mooie koppie heeft hij aan mij een goede: het duurt niet lang of de ballen vliegen om mijn oren en schreeuwt hij “goal!” als hij mij weer weet te passeren. Tegen de tijd dat hij achttien is, praat hij misschien vloeiend een stuk of wat talen die hij in de loop der tijd oppikt van de gasten in het longhuis.
Andere jonge kinderen zijn er momenteel niet in huis. Op zevenjarige leeftijd gaan ze naar school en de kinderen van het longhouse verblijven daar intern. Op vrijdagmiddag komen ze thuis en zondagavond gaan ze weer terug voor de nieuwe week. De andere jongeren van de familie, allemaal jongens, zijn rond de twintig en helpen volop mee op de boerderij of gaan op pad met de gasten.

In het longhouse is een strikte hiërarchie. Deze is schematisch weergegeven naast de voordeur van de chief. De chief wordt gekozen door de familie en de “onze” heeft zijn vader opgevolgd, nadat hij zelf met pensioen ging uit het leger. Nu runt hij de familie met strakke hand. Van een van de andere gidsen horen we later, dat wanneer hij niet thuis is, de rest van de familie een beetje onthand en de weg kwijt lijkt te zijn.

Het longhouse is een traditioneel familiehuis. Het wordt in de lengte gescheiden door een muur, waarin voor ieder gezin een eigen voordeur is. In dit longhouse zijn er 13 voordeuren. Het deel daarvoor is een gezamenlijke overdekte ruimte, de ruai, waar wordt gegeten, gewerkt, gefeest en gepraat. Hier worden gasten ontvangen en bij plaatsgebrek worden de bedjes hier uitgerold. Voor het huis langs loopt een grote niet overdekte veranda, de tanju. Het huis staat op palen, zodat er onder het huis ruimte is voor de kippen en de varkens.
Achter de muur liggen de privévertrekken, de bilek. Maar privé is hier een ruim begrip. Volgens mij is het mogelijk om binnendoor van het eerste naar het laatste huis te lopen. Want ik zie mensen bij de chief naar binnen lopen en vervolgens een andere voordeur weer uitkomen, of andersom.

Wij slapen vanavond bij de chief en zijn vrouw. Er wordt voor ons een matras in het woonvertrek gelegd. De schone lakens en dekens zijn meegenomen door de gids. Het is niet doenlijk voor deze familie om zelf de lakens te wassen. Er is nauwelijks stromend water. De was wordt in een klein riviertje gedaan. Wanneer ze in bad willen gaan ze in hetzelfde stroompje staan. De mandjes met doucheproducten hangen in de bomen naast het pad naar het huis. Speciaal voor de gasten is er een toilethokje in de tuin gemaakt, met een douche en twee toiletten. En dan wel echte en geen hurktoilet; in deze contreien een echte luxe. Doorspoelen doe je met een emmertje rivierwater, dat in een grote ton naast de toiletpot staat. Een wasbak is nergens te bekennen, dus wassen en tandenpoetsen met behulp van een flesje water. Ik zie mezelf namelijk nog niet in het riviertje staan.

Voor het bereiden van de avondmaaltijd worden de dames van de familie opgetrommeld: op het achterbalkon bij de keuken wordt er flink gehakt en gesneden. Gekookt wordt er op het gasstel, maar ook in de pot op het houtvuur staat er iets te pruttelen.
We eten in de overdekte gang. Er wordt een keer rond geschreeuwd en de meeste mannen komen met hun eigen bordje eten bij ons zitten. Weliswaar op eerbiedige afstand, maar het lijkt dan toch een gezamenlijke maaltijd. De vrouwen eten in de keuken. Ulan zit bij de grote mannen met zijn bordje rijst. Zodra de bordjes leeg zijn is ieder vertrokken, maar zo gauw de thee klaar is wordt iedereen weer opgetrommeld. Alle mensen die op dat moment in huis zijn komen thee drinken. Ook hier bepaalt het ritueel: een van de jongere mannen is voor die avond aangewezen om de thee in te schenken. Zodra er iemand bij komt zitten schiet hij omhoog om zijn taak te vervullen.

Het longhouse is verstolen van bijna alle luxe. Iedereen zit of hangt op de grond en na een paar uurtjes zijn wij dat wel zat. Het lijkt hen niet te deren. Er zijn wel stoelen, maar daar wordt niet veel gebruik van gemaakt. Slapen doe je op een matje, in het gunstigste geval een matras op de grond. Elektriciteit is er niet. Met behulp van een aantal generators wordt ’s avonds stroom opgewekt. Om zeven uur gaat de lamp aan en om een uur of tien is het weer donker. Een zaklamp is onontbeerlijk.
Aan de ene kant lijkt het heel relaxt. Maar na een paar uurtjes word ik er toch wel een beetje onrustig van. Helemaal niets doen kunnen wij niet zo goed.

Als de rust is weergekeerd nadat de generators zijn uitgezet, hoor je pas goed hoeveel geluiden er om het huis heen hangen. Geluiden uit de jungle, geluiden uit de tuin (kippen, hanen, honden), geluiden uit het huis. Het gekraak van de planken als er iemand omdraait in zijn slaap of als er iemand snurkt. Soms kraait er gedurende de nacht een haan. Soms begint er een hond te blaffen en blaffen ze allemaal mee: gezellig. Op een gegeven moment zijn alle hanen wakker en blijft het hele koor kraaien totdat echt iedereen uit bed is. Maar dan is het inmiddels ook echt tijd om op te staan.


  • 21 Juni 2012 - 10:59

    Yvonne:

    Hey, mooie verhalen! Geloof dat mijn longhouse in Sabah er iets anders uitzag, maar wel supermooie ervaring. Lekker back to basic in nature en bij een lokale familie, uiteindelijk maakt dat de reis toch mooier dan een standaard hotel.. Geniet nog van jullie reis, dan doen wij dat van jullie verhalen :) Groetjes, Yvonne.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Jeanette

Actief sinds 22 Juni 2010
Verslag gelezen: 382
Totaal aantal bezoekers 128437

Voorgaande reizen:

26 Oktober 2019 - 03 November 2019

Praag

21 Juli 2019 - 09 Augustus 2019

På vejen igen (On the road again)

22 Juli 2018 - 10 Augustus 2018

地平線上の新しい冒険

13 Augustus 2017 - 31 Augustus 2017

Tervetuloa

12 Juni 2017 - 21 Juni 2017

Andiamo a Roma

18 Augustus 2016 - 07 September 2016

Mihin olemme menossa?

22 Juni 2016 - 02 Juli 2016

315,6 km2 eiland

31 Augustus 2015 - 11 September 2015

Ísland, hér komum við

15 Juni 2012 - 06 Juli 2012

Tropisch paradijs of donker oerwoud?

Landen bezocht: